Hepatitis C-virus (HCV) is een bloedgedragen virus dat de lever aantast en tot leverontsteking leidt. Het behoort tot de familie van flavivirussen en is wereldwijd een van de hoofdoorzaken van chronische leverziekte. In België worden jaarlijks duizenden nieuwe gevallen gediagnosticeerd. Het virus kan zowel acute als chronische infecties veroorzaken, waarbij chronische hepatitis C kan leiden tot ernstige leverproblemen zoals cirrose en leverkanker indien onbehandeld.
HCV wordt voornamelijk overgedragen via direct contact met geïnfecteerd bloed. De meest voorkomende transmissiewegen zijn het delen van injectienaalden, onveilige medische procedures, bloedtransfusies (vooral vóór 1992), en seksueel contact met geïnfecteerde personen. Ook moeder-op-kind overdracht tijdens de bevalling is mogelijk. Het virus wordt niet overgedragen via speeksel, knuffelen, zoenen of het delen van eetgerei.
Acute hepatitis C treedt op binnen 6 maanden na infectie en verloopt vaak zonder symptomen. Ongeveer 15-25% van de mensen geneest spontaan. Chronische hepatitis C ontwikkelt zich wanneer het virus langer dan 6 maanden in het lichaam aanwezig blijft. Dit gebeurt bij 75-85% van de geïnfecteerde personen en kan tot ernstige levercomplicaties leiden.
Veel mensen met hepatitis C ervaren lange tijd geen symptomen, waardoor de infectie vaak onopgemerkt blijft. Wanneer symptomen wel optreden, kunnen deze zijn:
De diagnose van hepatitis C begint met een bloedtest die antilichamen tegen HCV detecteert. Bij een positief resultaat wordt een PCR-test uitgevoerd om de aanwezigheid van het virus zelf te bevestigen. De virale load meting bepaalt de hoeveelheid virus in het bloed en is cruciaal voor het monitoren van de behandeling. Deze testen zijn beschikbaar in Belgische laboratoria en worden vaak vergoed door de ziekteverzekering.
Genotypering identificeert welke van de zes hoofdgenotypes van HCV aanwezig is. Dit is essentieel omdat verschillende genotypes verschillende behandelingen vereisen. In België komen voornamelijk genotype 1 en 3 voor. De genotypering wordt uitgevoerd via een gespecialiseerde bloedtest en helpt artsen de meest effectieve behandelstrategie te bepalen voor elke patiënt.
Testen wordt aanbevolen voor personen met een verhoogd risico, zoals mensen die drugs injecteren, ontvangers van bloedproducten vóór 1992, of personen met onverklaarbare leverafwijkingen. In België adviseren gezondheidsautoriteiten ook testen voor mensen geboren tussen 1945-1975. Bij vermoeden van blootstelling moet testen plaatsvinden na 8-12 weken, omdat antilichamen tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen.
Direct Acting Antivirals (DAA) vormen de goudstandaard voor hepatitis C behandeling in België. Deze innovatieve medicijnen richten zich rechtstreeks op het hepatitis C virus en blokkeren specifieke eiwitten die nodig zijn voor virale replicatie. DAA-therapieën bieden uitstekende resultaten met minimale bijwerkingen vergeleken met oudere behandelingen. De meeste patiënten ervaren een aanzienlijke verbetering van hun levenskwaliteit tijdens de behandeling. Deze medicijnen zijn verkrijgbaar via Belgische ziekenhuisapotheken en gespecialiseerde behandelcentra onder medisch toezicht van hepatologen en gastro-enterologen.
Sofosbuvir is een kerncomponent in vele hepatitis C behandelschema's die beschikbaar zijn in België. Dit medicijn werkt als een nucleotide polymerase remmer en verstoort de virale RNA-synthese effectief. Sofosbuvir wordt vaak gecombineerd met andere antivirale middelen om een pangenotypische behandeling te bieden. De Belgische gezondheidsautoriteiten hebben verschillende sofosbuvir-combinaties goedgekeurd voor verschillende HCV-genotypes. Patiënten ontvangen meestal een eenmaal daagse tablettorming die gemakkelijk in te nemen is en uitstekende therapietrouw bevordert.
De combinatie van glecaprevir en pibrentasvir biedt een krachtige pangenotypische behandelingsoptie voor hepatitis C patiënten in België. Deze combinatie blokkeert twee verschillende virale doelwitten: NS3/4A protease en NS5A replicatiecomplex. Dit dubbele aangrijpingsmechanisme resulteert in een hoge barrière voor resistentieontwikkeling. De behandeling is geschikt voor patiënten met verschillende genotypes en comorbiditeiten, inclusief patiënten met milde tot matige nierinsufficiëntie.
Moderne hepatitis C behandelingen in België variëren doorgaans van 8 tot 12 weken, afhankelijk van het specifieke medicijn en patiëntprofiel. De succespercentages zijn opmerkelijk hoog, met sustained virologic response (SVR) rates van meer dan 95% bij de meeste patiëntgroepen. Deze uitstekende resultaten maken hepatitis C nu een geneesbare aandoening voor vrijwel alle patiënten die tijdig worden gediagnosticeerd en behandeld.
Harvoni is een vaste dosiscombinatie die beschikbaar is in België voor behandeling van chronische hepatitis C genotype 1, 4, 5 en 6. Dit medicijn combineert de NS5A-remmer ledipasvir met sofosbuvir in één tablet die eenmaal daags wordt ingenomen. Harvoni is bijzonder effectief bij patiënten zonder cirrose en kan in bepaalde gevallen zonder ribavirine worden gebruikt. De behandelingsduur varieert van 8 tot 24 weken afhankelijk van patiëntfactoren zoals voorafgaande behandelervaring en aanwezigheid van cirrose. Het medicijn toont uitstekende verdraagbaarheid met minimale bijwerkingen.
Maviret biedt een pangenotypische behandelingsoptie voor alle zes hepatitis C genotypes en is beschikbaar in België voor volwassen patiënten. De belangrijkste voordelen omvatten:
Het medicijn wordt goed verdragen en vereist geen ribavirine co-behandeling bij de meeste patiëntgroepen.
Epclusa is de eerste single-tablet regimen die alle zes hepatitis C genotypes behandelt en is volledig terugbetaald in België onder bepaalde voorwaarden. Deze combinatie van sofosbuvir en velpatasvir biedt een behandelingsduur van 12 weken voor de meeste patiënten, inclusief die met gecompenseerde cirrose. Het medicijn is bijzonder waardevol voor patiënten met onbekend of gemengd genotype, omdat genotypering niet langer noodzakelijk is voor behandelingskeuze. Epclusa toont consistente hoge genezing percentages ongeacht het HCV-genotype.
Moderne HCV-medicijnen zoals sofosbuvir, daclatasvir en glecaprevir/pibrentasvir zijn over het algemeen goed verdraagbaar. De meest voorkomende bijwerkingen zijn doorgaans mild en tijdelijk van aard. Patiënten kunnen vermoeidheid, hoofdpijn, misselijkheid en slaapproblemen ervaren tijdens de behandeling. Deze symptomen verdwijnen meestal binnen enkele weken na het starten van de therapie en zijn zelden een reden om de behandeling te stoppen.
HCV-medicijnen kunnen interacties hebben met andere geneesmiddelen, voedingssupplementen en zelfs sommige voedingsmiddelen. Het is cruciaal om uw apotheker en behandelend arts op de hoogte te stellen van alle medicijnen die u gebruikt, inclusief vrij verkrijgbare middelen en kruidentherapieën. Bepaalde hartritmemedicijnen, anti-epileptica en immunosuppressiva vereisen extra voorzichtigheid. Sint-Janskruid moet volledig vermeden worden tijdens HCV-behandeling.
Regelmatige medische controles zijn essentieel tijdens de HCV-behandeling. Uw arts zal bloedonderzoeken uitvoeren om de leverwaarden, nierfunctie en virale belasting te monitoren. Bij patiënten met gevorderde levercirrose of andere complicaties kan intensievere monitoring nodig zijn. Meld onmiddellijk ernstige bijwerkingen zoals extreme vermoeidheid, geelzucht of buikpijn aan uw zorgverlener.
Zelfs tijdens behandeling blijft het belangrijk om transmissie van het hepatitis C-virus te voorkomen. Het virus wordt voornamelijk overgedragen via bloed-op-bloed contact. Deel geen persoonlijke hygiëneartikelen zoals tandenborstels, scheermesjes of nagelknippen. Bij seksueel contact met wisselende partners wordt het gebruik van condooms aanbevolen. Voor mensen die drugs gebruiken is het essentieel om nooit injectiemateriaal te delen.
Een gezonde levensstijl ondersteunt het herstel van de lever en verbetert de behandelingsresultaten. De volgende aanbevelingen zijn belangrijk:
Na succesvolle HCV-behandeling blijft follow-up zorg belangrijk. Een sustained virologic response (SVR) betekent genezing, maar patiënten met gevorderde fibrose of cirrose hebben levenslange monitoring nodig voor mogelijke complicaties zoals leverkanker. Controles vinden plaats op 12 en 24 weken na behandeling, en daarna jaarlijks indien geïndiceerd. Reïnfectie is mogelijk bij voortdurend risicogedrag, daarom blijft preventie van belang.
Patiënten met hepatitis C hebben een verhoogd risico op ernstige complicaties bij co-infectie met hepatitis A of B. Vaccinatie tegen beide vormen van hepatitis wordt sterk aanbevolen. De hepatitis A-vaccinatie bestaat uit twee doses met een interval van 6-12 maanden. Voor hepatitis B zijn drie doses nodig volgens het standaard vaccinatieschema. Deze vaccinaties zijn in België beschikbaar via uw huisarts en worden vergoed voor risicogroepen. Bespreek met uw arts of u in aanmerking komt voor deze beschermende vaccinaties.